Elk verhaal kent minstens twee kanten
Op 11 april 1956, twee dagen na zijn zeventiende verjaardag,
werd Jan Fels bij de rector geroepen. “Jullie schip vertrekt morgenochtend naar
Australië. De lessen zijn over tien minuten afgelopen, dus neem snel afscheid
van je klas.” Een dag later stapte hij samen met zijn moeder op het schip Johan van Oldenbarnevelt,
op weg naar de andere kant van de wereld. Drie jaar later keerden ze terug naar
Nederland, al had Jan graag willen blijven.
Op zijn dertigste, in 1970, emigreerde Jan nogmaals, dit
keer met zijn vrouw. Na twee jaar stonden ook zij op een kruispunt: nu
terugkeren of voor altijd blijven? Het werd het eerste, maar Australië heeft
Jan nooit meer losgelaten.
Wat begon als een willekeurige verzameling van
krantenknipsels en boeken, veroorzaakt door ‘heimwee’ naar Down Under, liep uit op een serieuze zoektocht naar alles wat met
emigratie naar Australië te maken had. Jan verzamelde feiten, cijfers en
verslagen van officiële instanties, interviewde emigratieambtenaren en
tientallen emigranten, en doorploegde ruim 50.000 registratiekaarten. Jans persoonlijke ervaringen en bevindingen resulteerden in het
boek Je neemt jezelf mee overzee. Een persoonlijke visie op de naoorlogse
emigratie van Nederland naar Australië .
Wie kent het hele verhaal?
Als ghostwriter kreeg ik de opdracht van
Jan om alle informatie die hij had gevonden te verwerken tot een boeiend boek.
Van de stapels aantekeningen, krantenknipsels, verslagen en rapporten kon ik
wel wat van maken, dacht ik. Maar hoe meer ik ingelezen raakte, hoe meer ik
ontdekte dat ik slechts een deel van het verhaal in handen had. Elk bericht belichtte
slechts een fractie van de werkelijkheid en vaak had de schrijver of uitgever een
gekleurde blik, ingegeven door de tijdsgeest of belangen. Achter elk artikel en
elke aantekening zat een wereld verborgen.
Omdat ik geen wetenschapper ben en Jan ook niet, ging ik op
zoek naar experts die ons konden behoeden voor inhoudelijke fouten en die
konden meedenken over de insteek. Dankzij haar vele publicaties kwam ik Nonja
Peters op het spoor: Australisch antropologe, verbonden aan Perth University.
Zij vertelde over het onderzoek naar de registratiekaarten in samenwerking met
Huygens ING en bracht mij in contact met historica Marijke van Faassen. Marijke
en Nonja werden mijn klankbord.
Als het in een boek staat, is het waar
Waarom vond ik het zo belangrijk dat twee wetenschappers
meelazen en meedachten tijdens het schrijfproces? Jan had immers geen
wetenschappelijke pretenties met zijn boek en ik schreef toch over zijn
persoonlijke ervaringen en onderzoek?
Wat je zelf ervaart, ziet en leest, kan anders zijn dan het
grote geheel. Wetenschappers kunnen de nuance aanbrengen. Dat zorgt voor
inzicht en meer begrip. Dat is nodig als je een boek schrijft, want boeken krijgen
een groot waarheidsgehalte toegekend. Als iets gedrukt staat, is het waar, zo
lijkt het. En als je die waarheid volgens een of meer lezers onrecht aandoet,
word je als auteur onderuitgehaald. Marijke kon aan de hand van de
registratiekaarten nagaan of sommige herinneringen van Jan klopten. Ook gaf zij
achterliggende informatie die Jans werkelijkheid in perspectief zette.
Hoe dichter bij de bron hoe beter
Tijdens het schrijfproces heb ik met regelmaat met Marijke
en Nonja overlegd of ik bepaald materiaal wel of niet kon gebruiken. Ik had
bijvoorbeeld een recensie van een journalist over een kritisch boek over de
houding van de Australische overheid ten opzichte van immigranten. Natuurlijk
had ik het beste dat boek zelf kunnen lezen, maar die tijd was er niet. Als ik
de mening van de journalist als ‘dé waarheid’ zou presenteren, begaf ik mij op
glad ijs. Liet ik duidelijk weten dat ik informatie uit de tweede hand had, dan
was er geen probleem. Uiteindelijk heb ik dat specifieke artikel niet gebruikt,
want het voegde onvoldoende toe. Maar dit voorbeeld illustreert dat je je
bronnen zorgvuldig moet kiezen.
Hoor en wederhoor
Ook is hoor en wederhoor belangrijk. In een van onze eerste
gesprekken vertelde Jan dat de emigrantenvoorlichting jarenlang veel te
rooskleurig is geweest. Ik kreeg de indruk dat de instanties dat bewust hadden
gedaan en dat de emigranten er met open ogen zijn ingetuind. Gaandeweg ontdekte
ik dat de werkelijkheid veel genuanceerder lag. Het klopt dat de
voorlichtingsvideo’s vooral de mooie kant van zaken lieten zien. Eline
Groenewegen van der Weiden geeft in haar blog De ideale vakantie … of toch niet? een mooi voorbeeld. Maar uit de gesprekken die Jan heeft gevoerd met enkele
voorlichtingsambtenaren bleek dat zij oprecht hun best hadden gedaan om mensen
voor te bereiden op wat ze tegemoet gingen. Hetzelfde bleek uit de verslagen
van de oriëntatiereizen van ambtenaren.
Zo zie je maar: elk verhaal kent meerdere kanten. De
ervaringen van directbetrokkenen in combinatie met de kennis van wetenschappers
zijn de beste ingrediënten voor een eerlijk verhaal.
Brenda van Dijk van DuidelijkVerhaal is schrijfcoach en ghostwriter. Zij helpt
ondernemers, professionals en auteurs om woorden te geven aan hun verhaal. Het
boek Je neemt jezelf mee overzee. Een persoonlijke visie op de naoorlogse
emigratie van Nederland naar Australië is
verkrijgbaar via UitgeverijVan Brug vanaf 22 november 2017.
Ter gelegenheid van de boekpresentatie
verzorgt Huygens ING een interactieve workshop over dit thema op 22 november
2017. U kunt zich aanmelden via deze link. Het programma vindt u hier.
Reacties
Een reactie posten